ZOFENOPRILLaatste bijwerking : 2022.08.01 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | oraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | check II | neen II | neen II | neen II | check III | |
geen info | geen info | geen info |
Er zijn te weinig gegevens bekend om veilig gebruik te waarborgen. Besluitvorming is gebaseerd op het klasse-effect.
Tot nog toe werd geen invloed op de vruchtbaarheid gemeld.
Het epidemiologische bewijs voor het risico van teratogeniciteit na blootstelling aan ACE-remmers tijdens het eerste trimester van de zwangerschap was niet doorslaggevend. Een kleine toename van het teratogeen risico kan echter niet worden uitgesloten. Wanneer een zwangerschap wordt vastgesteld tijdens een therapie met fosinopril, moet overgeschakeld worden naar een ander antihypertensivum [SKP Zopranol 06 2019].
Dierexperimenteel:Behandeling met zofenopril tijdens de zwangerschap leidde tot foetale toxiciteit en ontwikkelingstoxiciteit bij nakomelingen van ratten, en ook tot embryo- en foeto-toxiciteit bij het konijn, maar alleen bij doses die toxisch waren voor de moeder [SKP Zopranol 06 2019].
Tweede trimester:Het is bekend dat blootstelling aan ACE-remmers gedurende het tweede en derde trimester foetale toxiciteit (verslechterde nierfunctie, oligohydramnie, achterstand in schedelverharding) en neonatale toxiciteit (nierfalen, hypotensie, hyperkaliëmie) kan induceren (zie “Klasse-tekst”).
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Zie tweede trimester.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Pasgeborenen van wie de moeder een ACE-remmer heeft gebruikt dienen nauwkeurig gecontroleerd te worden op hypotensie (zie “Klasse-tekst”).
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Opvolging :Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
L?
De passage van zofenopril naar de moedermelk is onbekend [SKP Zopranol 06 2019]. Geen verdere gegevens beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | (ja) III | |||||
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Tot nog toe werd geen invloed op de vruchtbaarheid gemeld.
Erectiestoornissen worden in zeldzame gevallen gemeld [SKP Zopranol 06 2019]. Tot nog toe zijn er geen rapporten over rechtstreekse beïnvoeding van de vruchtbaarheid [NVDR].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
[Lareb] : Bijwerkingencentrum Lareb https://www.lareb.nl
[Lecrat] : CRAT - Centre de référence sur les agents tératogènes chez la femme enceinte (lecrat.fr) https://www.lecrat.fr
Fu J, Tomlinson G, Feig DS. Increased risk of major congenital malformations in early pregnancy use of angiotensin‐converting‐enzyme inhibitors and angiotensin‐receptor‐blockers: a meta‐analysis. Diabetes Metab Res Rev. 2021; 37: e3453 https://doi.org/10.1002/dmrr
Toprak B, Govorov K, Kurz K, et al. Outcome of pregnancy in a contemporary cohort of adults with congenital heart disease—a 10-year, single-center experience. Cardiovasc Diagn Ther 2021; 11(6): 1344-1355Angiotensine Conversie enzym Inhibitoren (ACE-inhibitoren) / Angiotensine II Receptor Antagonisten (Sartanen)
Er is geen duidelijk epidemiologisch bewijs voor teratogeniciteit na blootstelling aan ACE-remmers/Sartanen (en naar analogie ook aan de directe renine-inhibitoren) gedurende het eerste trimester van de zwangerschap. Een klein verhoogd risico kan echter niet uitgesloten worden.
Daarom worden ACE-remmers en angiotensine antagonisten bij voorkeur niet in het eerste trimester en zeker niet in het tweede en derde trimester van de zwangerschap gebruikt. Het is aangewezen om bij kinderwens liefst al voor de zwangerschap over te schakelen op een ander antihypertensivum dat niet behoort tot de klasse van angiotensine converting enzyme inhibitoren (ACE-remmers) of angiotensine II receptor blokkers (ARB’s). Indien een zwangerschap wordt vastgesteld tijdens een behandeling, wordt best zo snel mogelijk overgeschakeld, maar is er geen reden om de zwangerschap te onderbreken [LAREB 07 2022][LECRAT 07 2022].
Afraden tijdens het eerste trimester steunt op wisselende resultaten in literatuuronderzoek. Wanneer uitkomsten na blootstelling aan ACE-inhibitoren in utero bij hypertensieve patiënten vergeleken worden met normotensieve niet blootgestelde patiënten wordt al dan niet een verhoogd risico op afwijkingen gezien, afhankelijk van de studie. Het risico daalt wanneer hypertensieve patiënten met elkaar worden vergeleken (ACE-inhibitoren versus andere hypertensiva). Afhankelijk van de bron verschillen de aantallen gerapporteerde behandelingen met ACE-inhibitoren tijdens het eerste trimester: Briggs heeft het over enkele honderden patiënten, LAREB vermeldt meer dan 5000 zwangerschappen, in diverse studies [Briggs][LAREB 07 2022].
De aantallen moeten gerelativeerd worden, omdat de pathologie sterk kan verschillen van patiënt tot patiënt. De situatie wordt bijzonder complex wanneer het gaat over congenitale hartziekten [Toprak et al. 2021].
In een meta-analyse werden 6234 zwangerschappen waarin ACE-inhibitoren (ACE-I) of Angiotensine receptor blokkers (ARB) werden gebruikt vergeleken met 4104 zwangerschappen waarin andere antihypertensiva werden gebruikt en 1,872,733 zwangerschappen zonder blootstelling aan antihypertensiva. Blootstelling gebeurde tijdens het eerste trimester. Bij patiënten met ACE‐I of ARB was het risico op een baby met majeure afwijkingen 82% groter dan bij niet behandelde patiënten:OR = 1.82 (95% confidence interval [CI]: 1.42–2.34). Cardiovasculaire afwijkingen kwamen 2,5x meer voor: OR 2.50 (95% CI: 1.62–3.87) en doodgeboorte 1,75x meer: OR 1.75 (95% CI: 1.21–2.53). Maar wanneer de groep met ACE-I en ARB werd vergeleken met deze behandeld met andere antihypertensiva was er geen significante verhoging van het risico: OR 0.96 (95% CI: 0.69–1.33) [Fu et al. 2021].
Contra-indicatie tijdens tweede en derde trimester steunt op het farmacologisch werkingsmechanisme van beide groepen geneesmiddelen. Angiotensine tegenwerken verhoogt de kans op een lage perfusiedruk in de nieren. Verminderde nierfunctie verhoogt de kans op overlijden van de foetus tijdens de zwangerschap of onmiddellijk na de geboorte [LAREB 7 2022].
Geen specifieke informatie beschikbaar.